Terug in de tijd: hoe onze kerkgemeente, en daarmee ons dorp, in 1887 in tweeën scheurde

7 januari 2018

Het was een merkwaardige situatie, in 1887. Het overgrote deel van de kerkgangers in Zuidland en ook nog eens alle ambtsdragers scheidden zich af van de Hervormde Gemeente en vormden een nieuwe gemeente: ‘de Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) te Zuidland’, zeg maar de Gereformeerde Kerk. Omdat ze met zo veel waren, bleven ze hun diensten houden in wat nu de Dorpskerk heet. Dat was echter van korte duur, zo staat in een artikel over de kerkscheuring in Zuidland, op gereformeerdekerken.info.

Voor de rechter

De hervormde classis maakte namelijk bezwaar. Uiteindelijk moest de rechter eraan te pas komen om het gebouw en alle bezittingen aan de rechtmatige eigenaar toe te kennen: de Hervormde Gemeente. De proceskosten kwamen voor rekening van de ‘Dolerenden’, degenen dus die zich afscheidden: 3.000 gulden. Zij moesten uitwijken naar een ander gebouw.

Gevechten op straat, twee kampen in het dorp

Opmerkelijk is dat de kerkscheuring in Zuidland niet alleen voor de rechter werd uitgevochten, maar ook op straat. Op Eerste Kerstdag 1888, zo staat in het artikel, ontstond een hevig gevecht tussen jongeren en de marechaussee, die vanwege de onrust in Zuidland met extra mensen in het dorp aanwezig was. Een briefschrijver uit die tijd noteerde dat het dorp in twee kampen verdeeld was: de ‘Dolerenden’ (tweederde van de bevolking) en de ‘Modernen’. Opvallend was dat de ‘Dolerenden’ vooral de kleine luyden waren, zoals dat in die tijd werd genoemd: de arbeiders (vlasarbeiders) en ambachtslieden. Onder de hervormden bevonden zich vooral ook welgestelden en de mensen met aanzien, zoals de burgemeester, de dokters, de onderwijzers van de openbare school en de rijke boeren.